‘t Is Pasen zei de vink,
En zong een liedje van plezier.
En de merel op het dak,
In zijn beste zwarte pak,
Zong ook al dat het Pasen was van tierelierelier.
Alle klokken luiden luid,
Boven alle vogels uit:
‘t Is Pasen halelujaha.

‘t Is Pasen zei de wind,
En joeg de wolken op de vlucht.
En het zonnetje dat scheen,
Dwars door alle nevels heen.
De vogels staken overal hun kopjes in de lucht.
Alle dieren werden blij,
Want de kou die ging voorbij.
‘t Is Pasen halelujaha!

Jules de Korte