Op een tak, op een tak,
Zat een dikke slak.
En hij droeg zijn slakkenhuisje,
Kriebel krabbel kruisje.
Dat bracht hij naar de zwarte kat,
Die geen enkel huisje had.
Wat is dat? Wat is dat?
Vroeg de zwarte kat.
Moet ik in dat slakkenhuisje,
Kriebel krabbel kruisje.
Dat is voor mij toch veel te klein,
Voor een kip zou het beter zijn.
Trippe trip, trippe trip,
Deed die slimme kip.
En zij keek naar ‘t slakkenhuisje,
Kriebel krabbel kruisje.
Pik pik deed toen die kippekop,
At het arme slakje op.
Herman Broekhuizen
Dit is een voorvertoning. Bekijk het origineel via de knop hieronder.