In een grote, grote berg,
Slaapt een kleine, kleine dwerg.
Aan de hemel staat de zonne op,
Ze stijgt, ze stijgt tot aan de top.
De vogeltjes zingen allen blij:
"Twiet, twiet, wat een luilak ben jij!"
Maar het dwergje hoort het niet,
Het slaapt, het slaapt, zoals je ziet .
Daar komt kever Krabbelteen
En kriebelt over het dwergebolletje heen.
Het kriebelt aan dwergeneusjes top: "Hatsjie!" Daar staat ons dwergje op!

Stralend stijgt de zon omhoog,
Rijzend langs de hemelhoog
Wijst hij ons de dag.
Door de stille nacht omhuld,
Worden wij met kracht vervuld,
Voor de nieuwe dag.
Dankbaar gaan wij aan het werk,
Blij en sterk.