Hoor! ik ga je nu vertellen van die lieve Vrouwe Holle:
1. Die vrouw Holle had een tuin,
En dat was een wondertuin.
2. In die tuin daar stond een boom,
En dat was een wonderboom.
3. Aan die boom daar zat een tak,
En dat was een wondertak.
4. Aan die tak daar zaten twijgen,
En dat waren wondertwijgen.
5. Aan die twijgen zaten blad’ren,
En dat waren wonderblad’ren.
6. In die blad’ren zat een nest,
En dat was een wondernest.
7. In dat nest daar lag een ei,
En dat was een wonderei.
8. Uit dat ei daar kwam een vogel,
En dat was een wondervogel.
9. En die vogel die had veren,
En dat waren wonderveren.
10. Van die veren kwam een bed,
En dat was een wonderbed.
11. Naast dat bed daar stond een bank,
En dat was een wonderbank.
12. Op die bank daar lag een boek,
En dat was een wonderboek.
13. In dat boek daar stond geschreven:
“Lang zullen alle kin’dren leven!”
Sprookje van Grimm
Dit is een voorvertoning. Bekijk het origineel via de knop hieronder.