Er zat bij mijn venster, een ochtend heel vroeg,
Een heel lief klein vogeltje, het zong er zo zoet.
Ik sprong uit mijn bed en kleedde mij aan,
En ben toen heel snel naar dat vogeltje gegaan.

Hij vloog naar het weitje onder de boom,
Daar dansten de elfjes, het leek wel een droom.
Ze pakten mijn hand en ik danste mee,
Tussen bloemen en bijtjes, ik was heel tevree.