Eenentwintig lange dagen
Zat ik in een kippenei.
‘k Wil eruit, ik wil vrij,
‘k Tik een gaatje in het ei.
‘k Wil eruit, ik wil vrij,
‘k Tik een gaatje in het ei.
Nog een rukje, nog een stukje,
Wat is dat een zwaar karwei!
Even rusten, even hijgen,
Even droge veertjes krijgen.
Even pootjes uitproberen,
En dan loop ik en dan kruip ik,
Veilig onder moeders veren.