De koningen en hun kamelen
Kwamen van verre en volgden de sterre.
Van moeheid gebogen, met slaap’rige ogen.
Ze zagen daardoor de stal niet staan.
“Halt!”, riep Melchior/Kaspar/ Balthasar, daar is de ster.
We liepen zojuist tien stappen te ver.
Tien stappen terug met de karavaan,
Dan komen we zo bij het stalletje aan.
10-9-8-7-6-5-4-3-2-1-0
Ze schreiden naar binnen, de vrome heren,
Om het kindje Jezus te eren.
Vrijekleuterklas