Daar waren eens drie koningen,
Koningen, koningen.
Daar waren eens drie koningen.
De eerste heette Melchior,
Melchior, Melchior.
De eerste heette Melchior.
Hij bracht het kind het rode goud,
Rode goud, rode goud.
Hij bracht het kind het rode goud.
De tweede heette Balthasar,
Balthasar, Balthasar.
De tweede heette Balthasar.
Hij bracht het kindje wierook zoet,
Wierook zoet, wierook zoet.
Hij bracht het kindje wierook zoet.
De derde heette Caspar goed,
Caspar goed, Caspar goed.
De derde heette Caspar goed.
Hij bracht het kind mirre goed,
Mirre goed, mirre goed.
Hij bracht het kind mirre goed.
Dit is een voorvertoning. Bekijk het origineel via de knop hieronder.