Dag paddenstoelenmannetjes,
Mevrouwtjes en meneertjes!
Wat sta je grappig in het rond,
Ik wed, je komt pas uit de grond,
Met vers gestreken kleertjes.

Maar als ik straks naar huis toe ga,
Dan krijg je vlugge voetjes.
Dan dans je maar, dan dans je maar,
Dan knik je lachend naar elkaar,
En schudt je rode hoedjes.

Daar dansen wij van hopsasa,
Op paddenstoelen benen.
Wij springen door het grote bos,
En stampen op het zachte mos,
En op de harde stenen.

t. Rie Cramer (1887-1977)

Dit is een voorvertoning. Bekijk het origineel via de knop hieronder.