Zeven kleine eendjes,
Liepen op hun teentjes.
Langs de grote waterplas,
Keurig netjes in de pas.
Ei, ei, ei, zeven op een rij.
Onder luid gesnater,
Wipten zij in ‘t water.
Toen ik bij de vijver kwam,
Met een dikke boterham.
Snap, snap, snap, wat een lekkere hap!