Zeg buurman is die kat van jou?
Die bij de schoorsteen zit?
Nee dat is de mijne niet,
De mijne die is wit.

Zeg buurman is die kat van jou?
Die waar ik naar wijs?
Nee dat is de mijne niet,
De mijne die is grijs.

Zeg buurman is die kat van jou?
Die vis vangt bij de sloot?
Nee dat is de mijne niet,
De mijne die is rood.

Zeg buurman is die kat van jou?
Die daar kijkt zo scheel?
Nee dat is de mijne niet,
De mijne die is geel.

Zeg buurman is die kat van jou?
Die daar die is zo oud?
Nee dat is de mijne niet,
De mijne is van goud.

Zeg buurman is die kat van jou?
Die daar in die villa?
Nee dat is de mijne niet,
De mijne die is lila.

Zeg buurman is die kat van jou?
Die daar met die franje?
Nee dat is de mijne niet,
De mijne die is oranje.

Zeg buurman is die kat van jou?
Die daarzo op de schouw?
Nee dat is de mijne niet,
De mijne die is blauw.

Zeg buurman is die kat van jou?
Die daar de vogels sart?
Nee dat is de mijne niet,
De mijne die is zwart.