Daar komt Sinte Maarten aan,
Is onder de stadspoort door gegaan.
Hij zit op zijn grote paard,
Heeft een rode wollen mantel en een zwaard.
Een bedelaar zit langs de baan,
Hij heeft geen warme kleren aan.
Voor hem blijft Maarten staan.
Hij trekt zijn zwaard dan uit de schee,
En snijdt zijn mantel vlug in twee.
Sinte Maarten geeft zijn halve mantel aan de man.
“Niemand heeft het koud als ik mijn mantel delen kan!”
De bedelaar die looft hem zeer,
Zegt: “Ik ben God, de goede Heer”.

Vrijekleuterklas