Was er geen zon, dan was er geen koren.
Was er geen koren, dan was er geen brood.
Was er geen brood, dan hadden we honger.
Dan waren we nu niet zo sterk en groot!

Aarde droeg het in haar schoot.
Zonlicht bracht het rijp en groot.
Zon en aarde die ons dit schenken,
Dankbaar willen wij aan u denken.
Ook de mensen niet vergeten,
Die bereiden ons dit eten.

Eet smakelijk allemaal.
Gezegend zij ons maal.